Italiaans aan de telefoon als u geen woord Italiaans kent is lastig.
Tahon Talenpracticum geeft korte cursussen om u voor te bereiden om korte gesprekken aan de telefoon in het Italiaans te voeren.
Leer eerst in ieder geval de meest voorkomende woorden:
de telwoorden, de dagen van de week, de maanden
sì, no, buongiorno, buona sera, grazie, prego, oggi, stasera, domani, ieri, più tardi, non c’è, d’accordo, va bene, all’una, alle due…
Hou het simpel, zoek op wat u wilt gaan zeggen, maak zeer korte zinnen.
enkele standaardzinnen zijn:
Pronto? (als u de telefoon opneemt)
Posso parlare con la signora Rossi, per favore? of Può passarmi la signora Rossi, per favore? (Mag ik met mevrouw Rossi spreken?)
Un attimo. (een ogenblik)
Gliela passo subito. (Ik verbind u/door.)
In questo momento non c’è/non può rispondere. (Hij/zij is er nu niet.)
Le vuole lasciare un messaggio? (Wilt u een boodschap achterlaten?)
Sì, gli/le dica… (Ja, zeg tegen hem/haar…).
Mi può richiamare? (kan hij mij terugbellen?)
Scusi, non ho capito? (sorry, ik verstond het niet)
Mi può ripetere? (Kunt u dat even herhalen?)
Può compitare, per favore? (Kunt u dat even spellen?)
Richiamo più tardi? (Ik bel later weer.)
Può confermare per email? (Kunt u dat per email bevestigen?)
A che ora torna? (Hoe laat is hij/zij terug?)
Qual è il numero? (Wat is het nummer?)
Meer informatie over Italiaans: