Spaans aan de telefoon als u geen woord Spaans kent is lastig.
Tahon Talenpracticum geeft korte cursussen om u voor te bereiden om korte gesprekken aan de telefoon in het Spaans te voeren.
Leer eerst in ieder geval de meest voorkomende woorden:
de telwoorden, de dagen van de week en de maanden…
de meest voorkomende woorden: sí, no, buenos días, buenas tardes, gracias, de nada, cuándo, hoy, mañana, ayer, más tarde, aquí, de acuerdo, a la una, a las dos…
Hou het simpel, zoek eerst op wat u wilt gaan zeggen, maak zeer korte zinnen.
Enkele standaardzinnen zijn:
¡Diga!: als iemand u belt.
¡Oiga!: als u zelf belt.
Soy Carla de Holanda. Ik ben Carla uit Nederland.
¿De parte de quién? Met wie spreek ik?
Quisiera hablar con la señora Peralta. Ik wil graag met mevrouw Peralta spreken.
No está. Hij/zij is er niet.
¿Cuándo vuelve? Wanneer komt hij/zij terug?
Llamaré más tarde. Ik bel later wel.
¿Hasta qué hora puedo llamar? Tot hoe laat kan ik bellen?
Perdone, no he entendido. Sorry, ik verstond u niet.
¿Me lo repite, por favor? Kunt u dat even herhalen?
¿Me lo deletrea por favor? Kunt u dat even spellen?